Noordzee,
vriend uit mijn kindertijd.
Beschamend moet toegeven,
dat ik jou links heb laten liggen.
Je was te vuil, te koud,
met enge beesten aan mijn tenen.
Ik verkoos de meren aan de Pyreneeën
en de Middellandse Zee.
Zo streng was ik voor jou
terwijl ik zelf ook bezoedeld ben.
En nu liet je me plots weer kind voelen,
springend in de golven.
Je stoere sterke schuimende golven
die me uitdaagden en stoeiden,
mijn hoofd met plagend water bevloeiden.
Het voelde koud en smaakte zout,
maar ik speelde als een kind,
niet onvermoeibaar, ook niet oud.
Met een tevreden ondeugende glimlach
neerploffen tussen die bekende zandkorrels
onder de zon die mij nog kent.
Die mij nog kent van toen
ik nog niet zo kritisch was
en gulzig genoot
van alles dichtbij huis.